Hoofdstuk 27: Hope's avontuur...
Ik snap niet hoe iemand zo iets dom heeft kunnen uitvinden. Daardoor worden mijn kinderen veel te snel groot! Met die woorden eindig ik mijn hoofdstuk. Ik heb het over de domste uitvinding die wetenschappers een maand geleden ingevoerd hebben. We moesten met zijn alle naar het ziekenhuis voor een spuitje. Vanaf nu wordt er niet meer in jaren, maar in levensfasen geleefd. Als er een kind geboren wordt begint die in de levensfase 'baby', een tijd later wordt hij of zij 'peuter' door de verjaardagsglitters. Er zijn 7 levensfase: baby, peuter, kind, tiener, jongvolwassene, volwassene en oudere. Ik ben aan het einde van jongvolwassene, mijn vader wordt over een paar dagen oudere, Hope is pas tiener en mijn twee jongste kindjes, Jamie en Jane, zijn peuter.
Ik sluit de computer af. Op zaterdagen, zoals vandaag, gaat het er erg rustig aan toe bij ons in huis. Hope kijkt naar kookprogramma's op tv. Koken is Hope's grote passie geworden, eigenlijk was dat ook al zo toen ze kleiner was.
Mijn vader houdt nog altijd van schaken. Hij heeft bijna de top van zijn carrière, hij is nu Neurochirurg. Dat is maar 1 rang lager dan Gerenommeerd Chirurg en dat is zijn grote droom!
Ik ga achter mijn schildersezel staan en ga verder met schilderen aan het schilderij waar ik al heel lang aan bezig ben. Het is voor Jamie en Jane hun kamer. Hopelijk krijg ik het vandaag nog af. Dan is het nog een laat verjaardagscadeau. Ze zijn zo'n 2 dagen geleden verjaard.
Hope houdt echt heel erg veel van koken. De koelkast ligt nu altijd vol met verschillende soorten koekjes, taarten, brownies... En dan kookt ze 's avonds vaak ook nog. Als er een kookclub op haar school was, was ze daar zeker bij gegaan. Maar die is er niet, dus zit ze bij de toneelclub. Er dringt een heerlijke geur mijn neusgaten binnen, volgens mij is Hope weer een taart of zo aan het bakken.
Ik ga naar de hobbykamer en begin een klein schilderijtje te schilderen. Tijdens het schilderen dwalen mijn gedachten af. Ik denk eraan dat ik Hope eens over de legacy moet vertellen. Vragen of zij de volgende generatie wil zijn. Zou ze dat willen? Als ik zo de legacy-boeken lees lijkt het wel dat onze familie een vloek heeft. Een vloek vol drama.
Het schilderij is al bijna af. Het is best nog wel mooi geworden. Ik denk dat ik het aan Hope ga geven, hopelijk vindt ze het mooi... Het is een bloem met vele kleuren er rond. Zoals zij, een bloemetje is in een wereld vol kleuren. Hier en daar een kleur die er niet bij hoort. Maar langs de andere kant weer wel.
Ik kijk op de klok. Al half 5? Dan moet ik over een paar minuten bij de kapper zijn. Ik trek snel mijn jas en vertrek.
Tegen 6 uur kom ik weer thuis. Ik ga meteen naar mijn kamer en kijk in de spiegel. Naar mijn nieuwe kapsel, mijn nieuwe ik. Ik kijk nog even of alles juist ligt en dan ga ik weer naar beneden.
Tegen 6 uur kom ik weer thuis. Ik ga meteen naar mijn kamer en kijk in de spiegel. Naar mijn nieuwe kapsel, mijn nieuwe ik. Ik kijk nog even of alles juist ligt en dan ga ik weer naar beneden.
Beneden ga ik weer naar de hobbykamer. Ik neem mijn gitaar en begin een liedje te spelen. Een nieuw, door mij geschreven, liedje. Ik moet er alleen nog tekst opzetten. Ik speel het een paar keer en verander nog een paar dingetjes. Het liedje klinkt echt mooi, ook al zeg ik het zelf. Ik speel het nog één laatste keer voor ik mijn gitaar neerzet en ga eten.
Hope:
Ik let niet echt op terwijl ik naar mijn dagelijkse soap kijk. Ik moet vooral denken aan mijn plannen voor morgen. Ik ben namelijk van plan om morgen mijn biologische vader op te zoeken. Ik heb zijn naam en zijn adres op een papiertje in mijn kamer liggen. Jonah was het, als ik mij niet vergis. Morgen is het normaal toneelclub, maar mijn lerares is ziek. Dat zeiden ze vandaag op school zodat we aan onze ouders konden vertellen dat het geen toneelclub is. Maar ik heb dat niet gezegd. Ik ga naar Jonah, terwijl denkt mijn moeder dat ik op toneelclub zit. Want morgen is haar vrije dag. Ik moet glimlachen als ik aan mijn perfecte plan denk.
Wanneer de soap gedaan is, ga ik naar mijn kamer. Daar begin aan een nieuw schilderij. Ik ben bijlange nog niet zo goed als mijn moeder. Maar ik hou meer van koken en van zodra het lente is, wil ik ook een moestuintje hebben. Maar midden-winter heb je daar niet veel aan... Nadat mijn moeder komen zeggen is dat ze gaat slapen, besluit ik om zlef ook maar te gaan slapen.
De volgende ochtend kruip ik meteen onder de douche. Ik begin mij toch een beetje zenuwachtig te voelen voor straks... Ik doe mijn haar in mijn gebruikelijke dot en trek mijn kleren aan. In mijn kast haal ik uit mijn linkse la onder de stapel ondergoed een klein verfrommeld papiertje uit. Hier staat het adres op...
Na school spring ik meteen op mijn fiets, op weg naar het adres dat op het papiertje staat. Door de sneeuw word ik hard afgeremd en ik slip ook een paar keer. Maar uiteindelijk kom ik toch in de juiste straat aan. Of dat hoop ik toch. Om de een of andere reden moet ik glimlachen. Hier heb ik al lang op gewacht...
Ik stop voor het huis. Mijn fiets zet ik tegen het lage muurtje. Mijn hart begint sneller te slaan. Ik stap zo rustig mogelijk het trapje op terwijl ik mijn ademhaling onder controle probeer te houden. Voor de deur sta ik even stil. Uiteindelijk raap ik al mijn moed bij elkaar en bel aan. Stel nu dat hij niet thuis is, of dat hij hier niet meer woont. Het briefje is ten slotte al een paar jaar oud...
Er komt een man naar de deur gelopen. Ik doe een paar stappen achteruit en de man komt naar buiten lopen. Hij heeft mijn haarkleur. Of eerder gezegd heb ik zijn haarkleur... "Hallo! Kan ik je ergens mee helpen?", vraagt hij vriendelijk. "Hallo, ik ben euhm Hope Webber", zeg ik verlegen. Heel even worden zijn ogen groot, maar dan herstelt hij zich en zegt met een glimlach: "Sorry, ik koop niet aan de deur"
"Ik verkoop niet aan de deur. Ben jij Jonah?", vraag ik zo vriendelijk mogelijk. "Dat ben ik, ja" zegt Jonah niet bepaald vriendelijk. Ik zucht opgelucht en zeg: "Ik ben jouw dochter." "Als je hier bent voor geld, mag je meteen oprotten" zegt hij. "Ik kom niet voor geld, ik wil je beter leren kennen", zeg ik aangedaan door zijn onvriendelijkheid. Hij kijkt me woedend aan.
"Kijk", zegt hij, "toen je moeder zwanger was van jou, wou ik niets van je weten. Dat wil ik nu nog altijd niet en dat zal ik nooit willen. Wil je hier nooit meer komen?! Bedankt!" Met boos opgetrokken wenkbrauwen kijk ik hoe hij naar binnenloopt en de deur met een smak dichtgooit.